Een sport die alles in zich heeft, van atletische uitdagingen tot een rijke geschiedenis. Schermen behoort al sinds het begin tot de moderne Olympische sporten. Maar zwaardvechten doen we al veel langer. Hoe daaruit de schermsport ontstond, lees je onder historie.

Schermen is voor iedereen

Schermen is een sport voor iedereen. Voor de meeste schermers is schermen een leuke manier om fit te blijven. Schermen is een combinatie van techniek, tactiek en snelheid. Een goede techniek of tactiek kan een hoop snelheid compenseren en vice versa. Hierdoor kunnen ook oudere schermers tot op hoge leeftijd veel jonge schermers de baas blijven. Het is absoluut geen uitzondering in Nederland om pensioengerechtigde schermers op wedstrijden tegen te komen. Schermen kent geen echte minimum of maximum leeftijd.

Schermen is hoffelijk

Schermen een hoffelijke sport. Misschien is dit overgebleven van de tijd van de Musketiers. Voor elke partij groet je elkaar met een sierlijke beweging van het wapen. Na de partij groet je elkaar weer met eenzelfde sierlijke beweging van het wapen en geef je elkaar netjes de hand. Deze hoffelijkheid draagt ertoe bij dat schermers onderling erg amicaal zijn en dat de sfeer, zelfs op grote internationale wedstrijden, vriendelijk is. Overigens geven rechtshandige schermers elkaar een hand met de linker hand en linkshandige schermers met de rechter. Met de hand dus waarin je het wapen niet hebt. Als een rechtshandige schermer een linkshandige schermer na een partij een hand probeert te geven worden de meest gekke capriolen uitgehaald.

“Schermen, wat moet ik weten?”

Hoe je schermt, hangt af van de wapens: floret, degen of sabel. Om van schermen niet een bloedbad te maken, heb je een speciale uitrusting nodig. En, zoals bij elke sport, gelden bij schermen spelregels. Om het spel goed te begrijpen, is het handig om enkele begrippen te kennen. Graag verwijzen we hiervoor ook naar het KNAS-schermboekje: “Schermen, wat moet ik weten?”, dat voor € 10,– bij de trainer c.q. de secretaris besteld kan worden.